Als je even stil zou staan op de helling met boshyacinten en je ogen zou sluiten, zou je een voortdurend, laag gezoem horen — bijna een symfonie — van duizenden kleine insecten die nectar verzamelen, terwijl ze tegelijk gul stuifmeel verspreiden tussen de planten.
Nu de aarde tot leven komt, voel ik diepe dankbaarheid voor al het onzichtbare werk dat deze kleine levende wezens om ons heen voortdurend verrichten. Het raakt me vooral wanneer ik een hommel zie huppelen tussen de aardbeiplantjes in de tunnelkas — zich moedig bewegend in een door mensen gemaakte ruimte om voedsel te verzamelen, en ondertussen kleine groene vruchtjes achterlatend die weldra rood en barstensvol sap zullen zijn.
We hebben een paar ongelooflijk zonnige weken (of zelfs maanden) gehad, en we hebben ieder moment dat we konden, buiten in het zonlicht doorgebracht. |